X
GO

Inrichting onderwijs


De klassen van de Stichtse Vrije School vormen in de middenbouw (het eerste en tweede jaar) heterogene groepen, waarbij veel aandacht is voor differentiatie binnen de lessen.

Klassenwisseling

Op de Stichtse Vrije School is de zogenaamde stamklas een belangrijk begrip. De stamklas is de klas waarin een leerling in klas 7 geplaatst wordt en waarin die tot en met klas 12 blijft. 

In klas 7 en 8 werken de middenbouwleraren aan het tot stand komen van een sociale groep waarin de leerlingen zich veilig en prettig kunnen ontwikkelen. 

Het komt voor dat een leerling zich in na verloop van tijd niet prettig (meer) voelt in de stamklas. We proberen dan tot een oplossing te komen. Het oplossen van conflicten is een belangrijke vaardigheid die leerlingen kunnen oefenen in een veilige omgeving. 

Als een leerling zich niet langer prettig voelt in een klas komt het voor dat er een aanvraag wordt gedaan voor een klassenwisseling. Ons uitgangspunt is dat zo’n probleem vaak opgelost kan worden. Maar, als blijkt dat de ontwikkeling van een leerling stagneert, gaan we samen een passende oplossing zoeken. 

Een verzoek voor klassenwisseling moet door de ouders gericht worden aan de conrector leerlingenzaken. Deze geeft opdracht aan een orthopedagoog om met de leerling in gesprek te gaan. Ook de ouders worden voor een gesprek uitgenodigd.  De orthopedagoog brengt advies uit aan de schoolleiding. Daarnaast wordt er door het lerarencollege een leerlingbespreking gehouden, waarin uitgebreid stil wordt gestaan bij de ontwikkeling van de leerling.  Ook hieruit volgt een advies aan de schoolleiding.

Op basis van deze twee adviezen wordt een besluit genomen. Een en ander is dan nog afhankelijk van de plaatsingsmogelijkheden in de parallelklassen. Dit proces duurt minstens 6 weken, vanaf het moment dat het verzoek bij de conrector is binnengekomen. 

Niveaugroepen

Bestaan per afzonderlijk vak. Leerlingen worden binnen de lessen per vak op een bij hen passend niveau uitgedaagd en beoordeeld.

In de middenbouw, klas 7 en 8 wordt er les gegeven en getoetst op twee niveau's: basis en plusniveau. De leerling wordt uitgedaagd om het hoogst haalbare niveau te doen. Verandering van niveau is gedurende het jaar uiteraard mogelijk. Ook de toetsen en de rapportage in de getuigschriften zijn gedifferentieerd.

Vanaf het derde leerjaar (klas 9) zijn de lessen in toenemende mate ingericht per leergang (mavo/havo/vwo).

In alle leerjaren worden de periodelessen en een deel van de vaklessen (o.a. Nederlands, LO en kunstvakken) in klassikale, heterogene groepen gevolgd.

Zoals eerder beschreven is het belangrijkste uitgangspunt van de vrije schoolpedagogie, dat het onderwijs moet worden afgestemd op de leeftijd enontwikkelingsfase van de leerling.

Onze school wil dit uitgangspunt ook in de toekomst handhaven en de leerstof zorgvuldig blijven afstemmen op de leeftijdsfase van de leerlingen.

Tegelijk erkent de school dat er grote verschillen tussen leerlingen zijn Vooral in de vaklessen treden verschillen in vermogens, zoals cognitieve vermogens, werkhouding en concentratie sterk op de voorgrond. De leraren van de Stichtse Vrije School werken systematisch aan een pedagogische visie op lange termijn.

Periodes en vaklessen

Het vrije schoolonderwijs wordt gegeven in twee verschillende vormen: periodeonderwijs en vaklessen. Iedere schooldag begint met periodeonderwijs: in de eerste twee lesuren wordt gedurende enkele weken een specifiek vak gegeven, bijvoorbeeld wiskunde, Nederlands, biologie of (kunst)geschiedenis.

Leerlingen en leraar krijgen in deze vorm de gelegenheid om zich gezamenlijk intensief voor een aaneensluitende periode te verdiepen in de lesstof. Deze periodes kennen een eigen, thematische leerlijn, waarbij zowel ontwikkelingsgerichte doelen als vakinhoudelijke (soms ook examenvoorbereidende) elementen met elkaar worden verweven. Omdat het inspelen op vragen en interesses van leerlingen een essentieel onderdeel is, ontstaat een actieve leerhouding, waarbij de leerlingen zich stevig kunnen verbinden met de lesstof.

Alle leerlingen volgen deze lessen, ongeacht vakkenpakket of examenniveau. Na het periodeonderwijs volgen de vaklessen.

Kunstvakken

Kunstzinnige vakken en handvaardigheidvakken worden in blokken gegeven: gemiddeld zes weken per vakgebied, voor alle klassen twee tot vier uur per week. Ook deze lessen worden door alle leerlingen gevolgd.

Bij de verwerking van de lesstof wordt niet alleen het denken gestimuleerd, maar worden ook het gevoelsleven en de wil aangesproken. Deze benadering geldt voor alle vakken, dus ook voor bijvoorbeeld Frans of wiskunde. Dit vergt van leerlingen concentratie, wilskracht en het vermogen om zich in te leven in de materie.

Zelfstandig werken

Zelfstandig werken wordt steeds belangrijker vanaf klas 9. Ook de vorming van goede gewoontes, waarden en normen, is een belangrijk pedagogisch doel. In klas 10, 11 en 12 wordt tevens gewerkt aan de oordeelsvorming. Hoe kom je tot een juiste beoordeling van jezelf, de ander(en), de maatschappij en de wereld. Het gaat hier naast het groepsproces vooral ook om een individueel proces, waarbij eerst het exacte denken en daarna het “vrije” denken ontwikkeld wordt.

In klas 9 wordt gewerkt met competenties, waar het zelfstandig werken betreft. Er wordt gekeken of de leerling zelfstandig aan een opdracht kan beginnen, doorgaat met het werk en zelfstandig tot een eindproduct komt, dat op tijd wordt ingeleverd en naar behoren is. Het regelmatig spiegelen van de eigen werkhouding bevordert de zelfkennis van de leerling wat zijn/haar werk betreft. In klas 9 gebeurt dit spiegelen door de mentor in het algemeen en door de diverse leraren voor wat betreft hun lessen.

Toetsing en rapportage/ Magister

Toetsing van de leerstof heeft voornamelijk als doel dat leerling en leraren inzicht krijgen in de voortgang van het leerproces en wordt derhalve gezien als ondersteunend aan het leerproces.

Het is niet ons doel om zoveel mogelijk cijfers te genereren, maar om de leerling te voorzien van effectieve feedback.

Overhoringen kunnen betrekking hebben op het opgegeven huiswerk, maar kunnen ook dienen als onderzoek naar aanwezige basiskennis en vaardigheden. Proefwerken worden gegeven als afsluiting van een bepaald onderwerp of een bepaalde lessenreeks.

In klas 9 wordt in het najaar en voorjaar voor een aantal vakken een toetsweek gehouden. In deze weken wordt de lesstof van een langere periode getoetst.

In klas 10, 11, 12 en de examenklas vwo vindt drie keer per jaar een toetsweek plaats. Iedere leraar noteert de resultaten van de leerling voor zijn/haar eigen vak.

De beoordelingen worden voor klas 7 en 8 opgenomen in trimesterrapportages en voor klas 9 t/m de examenklassen in het digitale leerlingendossier, Magister.

Leraren, mentoren, studiebegeleiders, leden van het zorgteam, middenbouwen schoolexamencoördinatoren vinden hierin een actueel overzicht van de resultaten van de individuele leerling. Leerlingen en hun ouders hebben vanaf de 10e klas via het internet inzage in de desbetreffende examenresultaten.

De leerlingen in klas 7 en 8 krijgen twee maal per jaar een tussenrapport. Leerlingen van klas 9 t/m de examenklassen krijgen driemaal per jaar een rapport en/of een uitdraai van het schoolexamendossier.

Bij twee rapporten is er direct daarna een vakouderavond waarop ouders de leraren kunnen spreken. Voor klas 11 en 12 is er slechts één vakouderavond (na het eerste rapport).

Jaargetuigschrift

Aan het eind van elk schooljaar krijgen alle leerlingen een jaargetuigschrift. Hierin staat, naast een beoordeling van de verworven kennis en vaardigheden, per vak een korte beschrijving van de ontplooiing en ontwikkeling van de leerling tijdens het afgelopen jaar.

Eindgetuigschrift

Bij het verlaten van de school krijgt iedere leerling een eindgetuigschrift, zoals dat op alle vrije scholen in Nederland gebruikelijk is. Hierin staat een schets van de persoonlijke ontwikkeling van de leerling in de bovenbouw en een uitgebreide beoordeling van het eindwerkstuk.